Ben je aangereden op de fiets door een auto of scooter en heb je letsel opgelopen? Dat kan een ingrijpende gebeurtenis zijn — fysiek, emotioneel én financieel. Misschien kun je tijdelijk niet werken, heb je concentratieklachten of heb je iets gebroken. Gelukkig heb je als fietser sterke rechten. De wet beschermt jou als zwakke verkeersdeelnemer, waardoor je in de meeste gevallen recht hebt op een schadevergoeding. Ondanks jouw eventuele eigen fout, kun je toch in aanmerking komen voor een vergoeding. In deze blog leggen we uit wat jouw rechten zijn en wanneer (en welke) schade je kunt claimen.

Word je als fietser aangereden door een auto of scooter, dan is de eigenaar of houder van het motorrijtuig meestal aansprakelijk voor jouw schade. De belangrijkste regels sommen we hierna voor je op:

De eigenaar of houder van het motorrijtuig is in beginsel aansprakelijk voor jouw schade, behalve als er sprake is van overmacht of als je als fietser opzettelijk of extreem roekeloos hebt gehandeld. Dit wordt bepaald in artikel 185 WVW. Voor kinderen jonger dan 14 jaar geldt zelfs een vrijwel volledige bescherming: zij krijgen in principe altijd 100% van hun schade vergoed, behalve bij opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid.

Ben je 14 jaar of ouder, dan heb je recht op ten minste 50% van je schade, zelfs als je zelf (deels) schuld hebt aan het ongeval. Alleen bij opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid kan dit anders zijn. Een recente bevestiging van die regels is te vinden in een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2025:1133).

In veel gevallen kan dit percentage hoger uitvallen, bijvoorbeeld als je ernstig letsel hebt opgelopen of als je als fietser extra kwetsbaar was. De rechter kan dan bepalen dat de automobilist een groter deel van de schade moet vergoeden.

Als slachtoffer van een fietsongeval kun je verschillende soorten schade claimen:

• Materiële schade: medische kosten, kapotte fiets of spullen, gemist inkomen, reiskosten, huishoudelijke hulp.
• Immateriële schade (smartengeld): een vergoeding voor pijn, verdriet en verminderd levensgeluk.
• Toekomstige schade: bijvoorbeeld bij blijvend letsel en/of blijvende arbeidsongeschiktheid.

Dit vind je terug in de artikelen 6:95 en 6:106 van het Burgerlijk Wetboek.

Je mag niet alleen de bestuurder, maar ook direct de verzekeraar van het motorrijtuig aanspreken voor jouw schade (Artikel 6 WAM ). Dit maakt het verhalen van schade eenvoudiger en sneller.

Als je als fietser (deels) zelf schuld hebt aan het ongeval, bijvoorbeeld door door rood te rijden, dan krijg je in principe toch minimaal 50% van je schade vergoed (tenzij je opzettelijk of extreem roekeloos was). De rechter kan dit percentage verhogen als de omstandigheden daarom vragen.